“De afgelopen paar jaar zie je dat mensen zich steeds bewuster worden van het klimaat. Dat er echt dingen moeten gebeuren; minder vliegen bijvoorbeeld. Toch merken we bij bijeenkomsten van Spaar het Gein dat veel mensen, ook ‘groene’, reserves hebben bij windmolens in het Geingebied, bijvoorbeeld langs het kanaal.
Het lijkt misschien logisch om windmolens in een lijnopstelling langs het kanaal te plaatsen , maar dat is geredeneerd vanuit de lucht of vanuit het kanaal. Wandel of fiets je door het Gein, dan zie je wel windmolens maar geen kanaal. Alle verhoudingen in het landschap raken zoek. Ook aan zonnevelden kleven bezwaren als die in het zicht liggen en dus niet goed zijn ingepast.
Dit gebied is zo bijzonder. We zitten vlak onder de rook van Amsterdam en het is uitzonderlijk hoe goed dit landschap, inclusief boerderijen, bewaard is gebleven. Ondanks de nabijheid van Amsterdam. Het heeft grote recreatieve, landschappelijke en cultuurhistorische waarde. Objecten die Piet Mondriaan hier heeft geschilderd staan er nog. Nescio schreef over dit gebied. Hij zei ooit: “Je kunt een landschap maar een keer vernietigen.” Het Rijk heeft vele miljoenen uitgegeven om infrastructurele werken zoals het aquaduct hier goed in te passen.
Onze gemeente staat voor heel moeilijke afwegingen. Dat vraagt om zorgvuldige besluitvorming, waarvoor we als totale gemeenschap verantwoordelijkheid moeten nemen. De technische ontwikkelingen gaan zo snel dat je je kunt afvragen of je nu wel vergaande besluiten kunt nemen. Maar we begrijpen dat er op enig moment knopen moeten worden doorgehakt. Spaar het Gein volgt het proces kritisch. Het is zonde als later blijkt dat iets niet nodig was of anders had gemoeten.
Waar we voor moeten waken is dat er locatiekeuzes worden gedaan die louter zijn ingegeven door financiële motieven van investeerders. Ruimtelijke inpassing hoort leidend te zijn. Daar hebben een overheid, in dit geval onze gemeente, voor om verstandige keuzes in te maken.”